Of ik nog ruimte heb voor een
extra verhaal voor Van Harte Eijsden-Margraten, vraagt uitgever Marco de Bie. De deadline is al heel snel. Ik blader door mijn agenda en krijg het een beetje benauwd. “Eigenlijk niet”,
zeg ik aarzelend. Fout antwoord. Met die eigenlijk
geef ik hem de ruimte om door te praten. Het gaat om een interview met Frederique
Kallen. Uit Noorbeek.
Ergens in de verte rinkelt een
belletje bij die naam, maar de alarmbellen van mijn volle agenda tetteren daar
heel hard overheen. Wanneer moet ik dat gaan doen? Zonder te wachten op mijn
definitieve ‘ja’ zegt Marco dat hij de contactgegevens zo snel mogelijk
doorstuurt.
Een beetje overrompeld kijk ik
naar mijn telefoon. Waarom vind ik ‘nee’ toch zo’n moeilijk woord? Nu kan ik niet
meer terug. En dat interview moet ook nog via Skype, want die Frederique woont
helemaal in Peru. Wat een gedoe. Ik haat Skype.
“We kunnen vanavond afspreken in
Maastricht”, appt Frederique tot mijn verbazing als ik een afspraak met haar
probeer te maken. “Ik ben toevallig in Nederland.” Wat een
meevaller.
Tussen de bedrijven door googel
ik even Frederiques naam. Ah, dáár ken ik haar van: haar stichting Mama Alice was een paar jaar geleden het
goede doel van de kerstactie van Provincie Limburg. Destijds heb ik er een artikeltje
over geschreven. Mooi initiatief. Ik begin toch wel zin te krijgen in dat gesprek.
Ik klik nog wat verder en lees dat
ze begin deze maand een grote internationale prijs heeft gewonnen. Speciaal voor
goede doelen die een grote impact hebben op het leven van kinderen. In Amerika
wordt die prijs gezien als een soort ‘Nobelprijs’, lees ik. Van 100.000 dollar!
Uitgereikt in New York. Zo, hé…
In een filmpje vertelt ze dat het
gelukt is om de vicieuze cirkel in de levens van talloze Peruaanse kinderen te
doorbreken. Dat het donker uit hun hart verdwenen is en ze zijn opgegroeid tot
stralende mensen die nu met warmte voor hun eigen kinderen kunnen gaan zorgen.
En díe vrouw mag ik interviewen?
Wow! En daar zag ik tot een uurtje geleden eigenlijk nog tegenop? Wat een
zeikerd kan ik toch zijn. Soms.
‘s Avonds ontmoet ik Frederique
in d’n Ingel op het Vrijthof. Ik ben meteen van haar onder de indruk. Maar
vooral van het verhaal dat ze vertelt.
Over haar jeugd op de boerderij
in Hoogcruts; over de wens die ze als kind al had om ooit een weeshuis te
openen; over haar moeder Alice die vijftien jaar geleden overleed aan ALS; over
de warmte van haar moeder die ze zo graag wilde doorgeven aan kinderen die
nooit warmte hadden gekend; en over de vele duizenden kansarme kinderen in Peru
die ze een beter leven kon geven.
Wat heb ik toch een heerlijk vak.
Dat ik dit soort inspirerende mensen mag ontmoeten. Dat ik met ze mag praten
over hun dromen en idealen. En over de strijd die ze elke dag opnieuw moeten
leveren om die te verwezenlijken. Ik krijg het er warm van.
En ach, dat dat verhaal morgen al
klaar moet zijn, daar zit ik opeens niet meer zo mee. Dít zijn de verhalen die
mijn werk zo bijzonder maken. Dus Marco; bel gerust als je weer zo’n verhaal
voor me hebt. Dan zoek ik een gaatje.
Suzanne